In de natuur eten de dieren elkaar toch ook op?
“Red in tooth and claw,” zo luidt Tennysons beroemde omschrijving van “de natuur”. Er is iets voor te zeggen: de natuur kan wreed zijn. Zelf kan ik moeilijk kijken naar taferelen van leeuwen die antilopes verscheuren of krokodillen die een jonge gnoe in het water trekken. Het mag de natuur zijn, het mag “natuurlijk” zijn, maar ik vind het gruwelijk. Denk er even over na: levend verscheurd en opgegeten worden. Het moet je maar eens overkomen. Moeilijk om ons voor te stellen. Denken aan haaien, kannibalen of mensetende aliens kan helpen om de verbeelding te stimuleren. Vreselijk. Als er oerangst is, dan gaat die daarover. Opgegeten worden. Als er een schepper is, dan heeft ie het hier verdomd lelijk in elkaar gestoken. Laat het nu net die gruwel zijn, hoe natuurlijk ook, die we zo vaak horen als argument om het eten van vlees te rechtvaardigen: in de natuur eten de dieren elkaar ook op. Kan best ja. Maar bekijk het even anders: de mens, die aan de top van de voedselketen staat, is de