De zin van de zoo
Dit stuk verscheen in De Standaard Avond van 31 maart
In onze land raken de belangrijker kwesties wel vaker ondergesneeuwd door communautaire bekommernissen. Dat is ook het geval met het koppel panda’s dat gisteren bezocht werd door het Chinese first couple.
Over die dieren is de jongste tijd al heel wat inkt gevloeid. In De Standaard van dit weekend mocht Eric Domb, de oprichter en zaakvoerder van Pairi Daiza die de twee bamboevreters uit China kon binnenhalen, zijn verhaal doen. De man wordt her en der afgeschilderd als een pester die de subsidies van de Zoo van Antwerpen wil ontmantelen, en die de berenbuit binnenhaalde dankzij gelobby via Di Rupo. Het interview schetst een ander beeld. Domb wil dat de strijd eerlijk gespeeld wordt, en dat Antwerpen geen (Europese) subsidies krijgt.
Maar te midden van het communautaire debat, en ondanks het debacle rond de Deense giraf Marius, hebben we één vraag nauwelijks gehoord: wat doen die panda’s daar eigenlijk? Meer nog: we moeten ons afvragen of dierentuinen vandaag überhaupt nog bestaansrecht hebben.
De nobele doelen waarmee een zoo doorgaans schermt om dat bestaansrecht te verdedigen, zijn bekend: voornamelijk educatie en conservatie van soorten. Over beide bestaan grote twijfels. Een documentaire van David Attenborough bekijken kan je wellicht meer bijbrengen over wilde dieren dan een bezoek aan de zoo, waar je ze enkel achter tralies kan bekijken. En conservatie? Het nut van dierentuinen op dat gebied staat allesbehalve vast, en à la limite kunnen we ons afvragen of we per se alle diersoorten – sowieso sterven ze ooit allemaal uit – moeten bewaren. In elk geval niet ten koste van alles.
Als we dierentuinen willen, moeten we dieren opsluiten, en hoewel zoos hun best doen om de natuurlijke habitat van een dier zo goed mogelijk te imiteren, lukt dat zelden helemaal, en is onder meer de bewegingsvrijheid doorgaans sterk beperkt. Het ene dier is natuurlijk het andere niet, en een arend in een zoo is problematischer dan een muis – dat spreekt voor zich. En toegegeven, het leven van een dier in een dierentuin kan soms beter zijn dan dat van zijn soortgenoten in het wild.
Maar los van het dierenwelzijn moeten we ons bezinnen over wat het betekent voor ons, mensen, om dieren op te sluiten en het recht te verkopen om ernaar te gapen aan een paar honderd of duizend bezoekers per dag. Dierentuinen doen vandaag meer en meer denken aan de koloniale tentoonstellingen, waarbij mensen met een andere huidskleur werden meegebracht naar onze contreien en hier werden voorgesteld als curiosa.
Ik vrees dat Domb in mij geen bondgenoot zal vinden, maar ik ben het alvast met hem eens dat de subsidies die de Zoo van Antwerpen ontvangt, niet aan de orde zijn.
In onze land raken de belangrijker kwesties wel vaker ondergesneeuwd door communautaire bekommernissen. Dat is ook het geval met het koppel panda’s dat gisteren bezocht werd door het Chinese first couple.
Over die dieren is de jongste tijd al heel wat inkt gevloeid. In De Standaard van dit weekend mocht Eric Domb, de oprichter en zaakvoerder van Pairi Daiza die de twee bamboevreters uit China kon binnenhalen, zijn verhaal doen. De man wordt her en der afgeschilderd als een pester die de subsidies van de Zoo van Antwerpen wil ontmantelen, en die de berenbuit binnenhaalde dankzij gelobby via Di Rupo. Het interview schetst een ander beeld. Domb wil dat de strijd eerlijk gespeeld wordt, en dat Antwerpen geen (Europese) subsidies krijgt.
Maar te midden van het communautaire debat, en ondanks het debacle rond de Deense giraf Marius, hebben we één vraag nauwelijks gehoord: wat doen die panda’s daar eigenlijk? Meer nog: we moeten ons afvragen of dierentuinen vandaag überhaupt nog bestaansrecht hebben.
De nobele doelen waarmee een zoo doorgaans schermt om dat bestaansrecht te verdedigen, zijn bekend: voornamelijk educatie en conservatie van soorten. Over beide bestaan grote twijfels. Een documentaire van David Attenborough bekijken kan je wellicht meer bijbrengen over wilde dieren dan een bezoek aan de zoo, waar je ze enkel achter tralies kan bekijken. En conservatie? Het nut van dierentuinen op dat gebied staat allesbehalve vast, en à la limite kunnen we ons afvragen of we per se alle diersoorten – sowieso sterven ze ooit allemaal uit – moeten bewaren. In elk geval niet ten koste van alles.
Als we dierentuinen willen, moeten we dieren opsluiten, en hoewel zoos hun best doen om de natuurlijke habitat van een dier zo goed mogelijk te imiteren, lukt dat zelden helemaal, en is onder meer de bewegingsvrijheid doorgaans sterk beperkt. Het ene dier is natuurlijk het andere niet, en een arend in een zoo is problematischer dan een muis – dat spreekt voor zich. En toegegeven, het leven van een dier in een dierentuin kan soms beter zijn dan dat van zijn soortgenoten in het wild.
Maar los van het dierenwelzijn moeten we ons bezinnen over wat het betekent voor ons, mensen, om dieren op te sluiten en het recht te verkopen om ernaar te gapen aan een paar honderd of duizend bezoekers per dag. Dierentuinen doen vandaag meer en meer denken aan de koloniale tentoonstellingen, waarbij mensen met een andere huidskleur werden meegebracht naar onze contreien en hier werden voorgesteld als curiosa.
Ik vrees dat Domb in mij geen bondgenoot zal vinden, maar ik ben het alvast met hem eens dat de subsidies die de Zoo van Antwerpen ontvangt, niet aan de orde zijn.
Reacties
Een reactie posten
anonieme reacties worden niet gepubliceerd